Verslag van een schriftelijk overleg over de vaststelling van het Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder - Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310) - Hoofdinhoud
Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. 97 toegevoegd aan wetsvoorstel 30862 - Goedkeuring van het Verdrag met Vlaanderen betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310); Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over de vaststelling van het Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder |
---|---|
Documentdatum | 17-03-2014 |
Publicatiedatum | 17-03-2014 |
Nummer | KST3086297 |
Kenmerk | 30862, nr. 97 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2013–2014
30 862
Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310)
Nr. 97
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 maart 2014
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van het Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder, toegezonden aan de Kamer per brief d.d. 18 februari 2014 (Kamerstuk 30 862, nr. 96).
De op 10 maart 2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de Staatssecretaris bij brief van 12 maart 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Peen
Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen van de leden van de CDA-fractie 2
Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie 3
Vragen van de leden van de SGP-fractie 3
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris 4
III Volledige agenda 8
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Staatssecretaris waarin zij mededeelt dat het Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder is vastgesteld en de benodigde vergunningen en uitvoeringsbesluiten zijn vastgesteld. Daarnaast heeft de Staatssecretaris besloten om de Hertogin Hedwigepolder voorlopig aan te wijzen als Natura 2000-gebied. De Hertogin Hedwigepolder wordt hiermee onderdeel van het bestaande Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe.
De leden van de VVD-fractie vinden het besluit van de Staatssecretaris om de Hertogin Hedwigepolder voorlopig toe te voegen aan het bestaande Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinge voorbarig omdat het nog jaren gaat duren voordat de ontpoldering daadwerkelijk gaat plaatsvinden. Deze leden willen graag een toelichting ontvangen van de Staatssecretaris waarom zij dit besluit genomen heeft. Deze leden willen ook graag een chronologisch tijdsoverzicht hoe deze besluitvorming tot stand is gekomen. De leden van de VVD-fractie constateren dat met deze voorlopige aanwijzing de Hedwigepolder onder het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet wordt gebracht. Deze leden zijn bezorgd dat bewoners en boeren in de Hedwigepolder nu al te maken krijgen met allerlei sterk beperkende regels en voorschriften. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de gevolgen van het besluit zijn voor de bewoners en boeren in de Hedwigepolder? De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele aanvullende technische vragen op het besluit van de Staatssecretaris om de Hertogin Hedwigepolder aan te wijzen als Natura 2000-gebied. Heeft de Staatssecretaris een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) laten opstellen? Zo ja, wat is het effect op de economie? Zo nee, is dit niet noodzakelijk bij een majeure wijziging als deze en waarom is dat niet gebeurd? Kunnen door het aanwijzen van de Hedwige als Natura 2000-gebied andere aangewezen Natura 2000-gebieden worden weggestreept aangezien de Hedwigepolder boven op de reeds aangewezen Natura 2000-gebieden komt? Zo nee, waarom niet?
Vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie krijgen signalen dat de beantwoording zienswijzen Rijksinpassingsplan Hedwigepolder een haastklus lijkt te zijn geworden.
Letterlijk kregen de leden van de CDA-fractie de volgende klacht: «De zienswijzen zijn uit hun verband gehaald en voor een deel in kleine onderdeeltjes met andere samengevoegd. Vervolgens werd daarvan een samenvatting en een beantwoording gemaakt. Deze versnippering in de nota van beantwoording maakt het voor de indiener van een zienswijze schier onmogelijk om te zien op welke punten en waar een bepaald antwoord gegeven wordt. Veel wezenlijke punten worden gewoon genegeerd of voor kennisgeving aangenomen of worden aantoonbaar ondeskundig beantwoord.»
Graag zouden de leden van de CDA-fractie van de Staatssecretaris vernemen wat zij van plan is met deze kritiek te gaan doen? Kan de Staatssecretaris verder aangeven hoe de term direct belanghebbende in de procedure wordt uitgelegd?
Vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de vaststelling van het Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder. Zij hebben hierbij enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de stand van zaken is in Vlaanderen ten aanzien van het ontpolderen van het noordelijk gedeelte van de Prosperpolder. Genoemde leden vragen voorts in hoeverre de zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het Rijksinpassingsplan. Deze leden vragen of de Raad van State zich nog gaat uitspreken over het vastgestelde Rijksinpassingsplan. Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke wijze de Raad van State de beroepsschriften gaat toetsen. Is dit puur procedureel of ook inhoudelijk, zo vragen deze leden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom nu het besluit is genomen om de Hertogin Hedwigepolder voorlopig aan te wijzen als Natura 2000-gebied. Wat zijn hiervan de consequenties, zo vragen deze leden?
Vragen van de leden van de SGP-fractie
De belangrijkste reden om de staat van instandhouding van de estuariene natuur in de Westerschelde als «ongunstig» te beschouwen en werk te maken van ontpoldering was de veronderstelde achteruitgang van het areaal laagdynamisch intergetijdengebied. Richting de Kamer is regelmatig aangegeven dat de estuariene natuurkwaliteit achteruit gaat (Kamerstuk 30 862, nr. 25). Onderzoeksinstituten gingen uit van een «negatieve trend van het areaal laagdynamisch intergetijdengebied» (Deltares, «Natuurherstel in de Westerschelde», 2011). Ook de Europese Commissie ging hier vanuit (Brief Potocnik, 2011: «ongoing deterioration of the Western Scheldt»). De voorgenomen ontpoldering van de Hedwige-polder staat om deze reden in het kader van artikel 6, lid 2, van de Habitatrichtlijn (voorkomen verslechtering). In 2012 heeft de Europese Commissie aangegeven dat Nederland niet voldoet aan de verplichtingen op grond van artikel 6, lid, 2, van de Habitatrichtlijn. Ook Deltares heeft de ontpoldering in dit kader gezet («Natuurherstel in de Westerschelde», 2011). De leden van de SGP-fractie hebben hierover enkele vragen. Uit de naar de Kamer gestuurde ecotopenkaarten (1996–2012) blijkt echter dat geen sprake is van achteruitgang of een negatieve trend. Erkent de Staatssecretaris dat?
De Staatssecretaris geeft aan dat nog niet geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een structureel positieve trend (Beantwoording Kamervragen; 3 maart 2014; 2014Z1489). Kan dus wel geconcludeerd worden dat sinds aanwijzing van de Westerschelde als Habitatrichtlijngebied geen sprake is van een negatieve trend?
Betekent deze constatering dat de voorgenomen ontpoldering sec niet nodig is op grond van artikel 6, lid 2, van de Habitatrichtlijn?
Hoeveel extra areaal laagdynamisch intergetijdengebied is ongeveer nodig om een gunstige staat van instandhouding van het habitattye «estuarium» te realiseren?
Door opslibbing zal het areaal laagdynamisch intergetijdengebied in de ontpolderde Hedwigepolder afnemen. Om het gewenste areaal laagdynamisch intergetijdengebied te behouden zullen beheersmaatregelen genomen moeten worden (afgraven) of zal op andere locaties nieuw laagdynamisch intergetijdengebied gerealiseerd moeten worden. Is de veronderstelling juist dat het afgraven van na opslibbing gerealiseerd schorrengebied juridisch niet mogelijk is, omdat deze schorren ook beschermd moeten worden in het kader van de Habitatrichtlijn?
Is het juridisch mogelijk om de (voorlopige) aanwijzing van de Hedwige-polder als Natura 2000-gebied uit te stellen tot het moment dat daadwerkelijk met ontpoldering begonnen wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Vragen van de leden van de VVD-fractie
Vraag:
De leden van de VVD-fractie vinden het besluit van de Staatssecretaris om de Hertogin Hedwigepolder voorlopig toe te voegen aan het bestaande Natura 2000-gebied Westerschelde en Saeftinge voorbarig omdat het nog jaren gaat duren voordat de ontpoldering daadwerkelijk gaat plaatsvinden. Deze leden willen graag een toelichting ontvangen van de Staatssecretaris waarom zij dit besluit genomen heeft.
Antwoord:
Door de voorlopige aanwijzing is het gebied Hertogin Hedwigepolder onder het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet 1998 gebracht, zodat de effectiviteit en het doel van het Natura 2000-netwerk is geborgd. Dit is nodig omdat vanwege de verplichtingen van de Habitatrichtlijn op voorhand verzekerd moet zijn dat activiteiten in en om de Hertogin Hedwigepolder nagenoeg geen nadelige gevolgen zullen hebben voor de ontwikkeling van het gebied tot estuariene natuur. Daarnaast is het op grond van de voorlopige aanwijzing mogelijk om de natuurherstel-maatregelen integraal te beschouwen als onderdeel van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Hierdoor is het mogelijk om voor de Natuurbeschermingswetvergunning voor de ontpoldering van de Hedwigepolder een integrale passende beoordeling te hanteren en is er geen compensatie van af te graven schorren elders noodzakelijk. Het feit dat hierdoor het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet 1998 twee jaar eerder wordt uitgebreid naar de Hedwigepolder is naar mijn inschatting geen verzwaring voor ondernemers. Ten eerste is de Hedwigepolder op grond van het Rijksinpassingsplan reeds bestemd als natuur en zal bij nieuwe activiteiten in de Hedwigepolder hier rekening mee worden gehouden.
Ten tweede gold voor veel nieuwe activiteiten in de Hedwigepolder reeds op grond van de externe werking van het aangrenzende Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswet 1998. Vandaar dat ik het verstandig heb gevonden om de Hedwigepolder in dit stadium reeds voorlopig aan te wijzen.
Vraag:
Deze leden willen ook graag een chronologisch tijdsoverzicht hoe deze besluitvorming tot stand is gekomen.
Antwoord:
Van 20 augustus tot 30 september 2013 hebben het ontwerp-Rijksinpassingsplan (RIP) en de daarbij behorende ontwerp-uitvoeringsbesluiten ter inzage gelegen. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en adviezen hierop (van onder andere de commissie MER) is, na overleg met de provincie Zeeland en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het voorstel ontwikkeld om de voorlopige aanwijzing van het plangebied Hedwigepolder te laten samenvallen met de vaststelling van het RIP en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten. Op die manier is er een sterkere juridische borging dat de doelen van dit project gehaald worden. De concepttekst van het voorlopig aanwijzingsbesluit is na afstemming met de provincie Zeeland en de Minister van I&M in januari jl. opgesteld en op 19 februari 2014 is de definitieve tekst gepubliceerd in de staatscourant.
Vraag:
Kan de Staatssecretaris aangeven wat de gevolgen van het besluit zijn voor de bewoners en boeren in de Hedwigepolder?
Antwoord:
Het besluit heeft geen beperkende gevolgen voor het bestaande gebruik van bewoners en boeren in de polder. Er wordt namelijk geen bestaande natuur beschermd, maar alleen de toekomstige, nog te ontwikkelen natuur. Boeren en bedrijven buiten de Hedwigepolder kunnen slechts in zeer beperkte mate extra last ondervinden van de voorlopige aanwijzing, aangezien de restricties van het bestaande Natura 2000-gebied Wester-schelde & Saeftinghe ook nu reeds gelden.
Vraag:
Heeft de Staatssecretaris een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) laten opstellen? Zo ja, wat is het effect op de economie? Zo nee, is dit niet noodzakelijk bij een majeure wijziging als deze en waarom is dat niet gebeurd?
Antwoord:
Een MKBA is niet opgesteld, maar was ook niet nodig, gezien het antwoord op de vorige vraag.
Vraag:
Kunnen door het aanwijzen van de Hedwige als Natura 2000-gebied andere aangewezen Natura 2000-gebieden worden weggestreept aangezien de Hedwigepolder boven op de reeds aangewezen Natura
2000-gebieden komt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, want de Hedwigepolder is noodzakelijk voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied Westerschelde & Saeftinghe, waar het onderdeel van uit maakt.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
Vraag:
De leden van de CDA-fractie krijgen signalen dat de beantwoording zienswijzen Rijksinpassingsplan Hedwigepolder een haastklus lijkt te zijn geworden.
Letterlijk kregen de leden van de CDA-fractie de volgende klacht: «De
zienswijzen zijn uit hun verband gehaald en voor een deel in kleine onderdeeltjes met andere samengevoegd. Vervolgens werd daarvan een samenvatting en een beantwoording gemaakt. Deze versnippering in de nota van beantwoording maakt het voor de indiener van een zienswijze schier onmogelijk om te zien op welke punten en waar een bepaald antwoord gegeven wordt. Veel wezenlijke punten worden gewoon genegeerd of voor kennisgeving aangenomen of worden aantoonbaar ondeskundig beantwoord.»
Graag zouden de leden van de CDA-fractie van de Staatssecretaris vernemen wat zij van plan is met deze kritiek te gaan doen?
Antwoord:
Ik kan mij niet vinden in de signalen dat de Nota van Beantwoording een «haastklus» zou zijn geweest. Alle 2014 zienswijzen zijn door mij serieus bekeken en beoordeeld. Het is gebruikelijk om zienswijzen themagewijs te behandelen in een Nota van Beantwoording.
De zienswijzen hebben niet geleid tot wezenlijke andere inzichten, maar wel tot enkele aanpassingen en verbeteringen in het Rijksinpassingsplan en de uitvoeringsbesluiten. Zo is naar aanleiding van de ingediende zienswijzen nader onderzoek gedaan naar het vergraven van het bestaand schor in het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe, archeologie en stikstofdepositie. Tevens is een expertsessie geweest naar aanleiding van de discussie over de opslibbing in de Hedwigepolder en het bereiken van de beoogde natuurdoelen. Tenslotte maakt het vastgestelde Rijksin-passingsplan het in lijn met enkele zienswijzen mogelijk dat de bestaande asbestcementleiding in de Leidingendam wordt vervangen door een stalen leiding.
In een aparte bijlage bij het Rijksinpassingsplan is een Staat van Wijzigingen opgenomen, waarin een compleet overzicht van wijzigingen voortvloeiend uit de zienswijzeprocedure is opgenomen.
Vraag:
Kan de Staatssecretaris verder aangeven hoe de term direct belanghebbende in de procedure wordt uitgelegd?
Antwoord:
In artikel 1:2 van de Wet algemeen bestuursrecht is bepaald dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Het is aan het oordeel van de rechter of een natuurlijk persoon of een rechtspersoon als belanghebbende kan worden aangemerkt.
Vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
Vraag:
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de stand van zaken is in Vlaanderen ten aanzien van het ontpolderen van het noordelijk gedeelte van de Prosperpolder.
Antwoord:
De werkzaamheden aan de Prosperpolder zijn nagenoeg gereed. Er is een nieuwe zeedijk gerealiseerd en een afwateringsinstallatie gebouwd. De nodige sloopwerkzaamheden en grondverzet voor de inrichting hebben plaatsgevonden. Nu komt de fase van het afwerken van die nieuwe zeedijk met bekleding en wegdek, waarna het wachten wordt op realisatie van de Hedwigepolder. Pas dan kunnen bressen in de Scheldedijk worden aangebracht.
Vraag:
Genoemde leden vragen voorts in hoeverre de zienswijzen hebben geleid tot aanpassing van het Rijksinpassingsplan.
Antwoord:
Zie mijn antwoord op de vraag van de CDA-fractie.
Vraag:
Deze leden vragen of de Raad van State zich nog gaat uitspreken over het vastgestelde Rijksinpassingsplan.
Antwoord:
In de Staatscourant van 19 februari 2014, nrs. 4751 en 4774, is melding gemaakt van de terinzagelegging van het Rijksinpassingsplan en is aangegeven dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben beroep in te dienen bij de Raad van State. De periode waarin dit mogelijk is, loopt tot begin april 2014.
Vraag:
Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke wijze de Raad van State de beroepsschriften gaat toetsen. Is dit puur procedureel of ook inhoudelijk, zo vragen deze leden.
Antwoord:
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zal de ingekomen beroepschriften beoordelen en vervolgens procedureel of inhoudelijk afdoen. Dat is aan de Raad van State.
Vraag:
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom nu het besluit is genomen om de Hertogin Hedwigepolder voorlopig aan te wijzen als
Natura 2000-gebied. Wat zijn hiervan de consequenties, zo vragen deze leden?
Antwoord:
Zie mijn antwoorden op de vragen van de VVD-fractie.
Vragen van de leden van de SGP-fractie
Vraag:
De SGP geeft aan dat uit de naar de Kamer gestuurde ecotopenkaarten (1996–2012) blijkt dat er geen sprake is van achteruitgang of een negatieve trend. Erkent de Staatssecretaris dat?
Antwoord:
Indien sec wordt gekeken naar het verschil tussen het areaal laagdynamisch litoraal tussen 1996 en 2012 (ca 180 ha), dan kan men concluderen dat dit areaal enigszins is toegenomen. De jaarlijkse verschuivingen tussen de ecotopenarealen zijn echter erg groot. De periode tussen 1996 en 2008 gaf bijvoorbeeld nog een afname te zien. Tussen bijvoorbeeld 2012 en 2016 zou dit ook zo maar weer kunnen. Een structureel positieve trend is derhalve op dit moment niet vast te stellen. Dat kan pas nadat de natuurmaatregelen rond 2019 zijn gerealiseerd en zal plaatsvinden via monitoring en evaluatie in het kader van het beheerplan Westerschelde en Saeftinghe. Overigens zijn ecotopen (op de kaarten) niet een op een gelijk te stellen met (gewenste) habitattypen in het kader van Natura 2000.
Vraag:
De Staatssecretaris geeft aan dat nog niet geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een structureel positieve trend (Beantwoording Kamervragen; 3 maart 2014; 2014Z1489). Kan dus wel geconcludeerd worden dat sinds aanwijzing van de Westerschelde als Habitatrichtlijngebied geen sprake is van een negatieve trend?
Antwoord:
Zoals aangegeven wil ik geen conclusies trekken over een korte periode (de aanwijzing vond nog relatief kortgeleden plaats, nl. in 2009). Voor het trekken van conclusies moet worden afgewacht tot na de realisatie van het natuurpakket en de resultaten van de monitoring en evaluatie die plaatsvindt in het kader van het beheerplan Westerschelde en Saeftinghe.
Vraag:
Betekent deze constatering dat de voorgenomen ontpoldering sec niet nodig is op grond van artikel 6, lid 2, van de Habitatrichtlijn?
Antwoord:
Nee, dat betekent dit niet. Zoals ik in de beantwoording van de Kamervragen van de SGP d.d. 3 maart 2014 al aangaf, heeft de Westerschelde meer ruimte nodig voor natuurherstel. Ik verwijs naar de Nota van Beantwoording Hedwigepolder, waar de argumentatie met betrekking tot dit onderwerp nog eens wordt samengevat. Daar komt voor mij nadrukkelijk bij dat ontpoldering is vastgelegd in een Verdrag met het Vlaams Gewest. Het Vlaams Gewest en de Europese Commissie houden ons daar aan. Het kabinet wil, getuige ook het regeerakkoord, een eind aan de discussie en de beloften die Nederland heeft gedaan nakomen. Bovendien nam de Europese Commissie in 2011 (plan Bleker I) geen genoegen met alleen buitendijkse natuur, ontpoldering was volgens de Europese Commissie absoluut nodig.
Vraag:
Hoeveel extra areaal laagdynamisch intergetijdengebied is ongeveer nodig om een gunstige staat van instandhouding van het habitattype «estuarium» te realiseren?
Antwoord:
Ik verwacht met het Natuurpakket Westerschelde een substantiële bijdrage te leveren aan de Natura 2000-doelen waaronder estuaria. De komende decennia zal de natuur in dit gebied zich verder ontwikkelen waarbij zichtbaar wordt of dit inderdaad leidt tot een gezond estuarium.
Vraag:
Is de veronderstelling juist dat het afgraven van na opslibbing gerealiseerd schorrengebied juridisch niet mogelijk is, omdat deze schorren ook beschermd moeten worden in het kader van de Habitatrichtlijn?
Antwoord:
Nee, die veronderstelling is niet juist. Beheermaatregelen moeten afgestemd zijn op de instandhoudingsdoelstellingen. Voor zowel H1330A (schorren) als voor H1130 (Estuaria) geldt een uitbreidingsdoelstelling.
Vraag:
Is het juridisch mogelijk om de (voorlopige) aanwijzing van de Hedwige-polder als Natura 2000-gebied uit te stellen tot het moment dat daadwerkelijk met ontpoldering begonnen wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
Antwoord:
Zie mijn antwoord op de vraag van de VVD-fractie.
III Volledige agenda
Vaststelling Rijksinpassingsplan Hertogin Hedwigepolder
Brief regering d.d. 18-02-2014, Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma, Kamerstuk 30 862, nr. 96