Amendement Ulenbelt dat regelt dat de faciliteit van de nettolijfrente komt te vervallen en dat de budgettaire opbrengst hiervan wordt aangewend voor het behoud van de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering - Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 - Hoofdinhoud

Dit amendement i is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 33847 - Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 i.

Officiële titel	Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 ; Amendement; Amendement van het lid Ulenbelt dat regelt dat de faciliteit van de nettolijfrente komt te vervallen en dat de budgettaire opbrengst hiervan wordt aangewend voor het behoud van de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering
Document­datum	03-03-2014
Publicatie­datum	03-03-2014
Nummer	KST3384713
Kenmerk	33847, nr. 13
Externe link	origineel bericht
Originele document in PDF

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2013–2014

33 847

Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nr. 13

AMENDEMENT VAN HET LID ULENBELT

Ontvangen 3 maart 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden vervalt:, een nettolijfrente te introduceren voor belastingplichtigen met een pensioengevend inkomen van meer dan € 100.000.

II

Artikel I, onderdeel A, onder 3, vervalt.

III

Artikel I, onderdeel A, onder 8, vervalt.

IV

Artikel I, onderdeel Ca, vervalt.

V

Het in artikel I, onderdeel D, onder 1, opgenomen onderdeel 00A vervalt.

VI

Het in artikel I, onderdeel E, onder 1, opgenomen onderdeel 00A vervalt.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat de voorgestelde faciliteit van de nettolijfrente komt te vervallen. De budgettaire opbrengst van het vervallen van de nettolijfrente zal worden aangewend voor het behoud van de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering.

Een belasting nadeel voor de grote groep mensen die aangesloten zijn bij pensioenfondsen, naast een fiscaal voordeel voor een kleine groep mensen met de hoogste inkomens, past niet in het beeld dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Ook sluit het niet aan bij de mening van het kabinet dat ondersteuning van de overheid bij de hoogste inkomens minder nodig is.

Een beëindiging van de btw-koepelvrijstelling zou betekenen dat extra belastinginkomsten worden verkregen uit de ingelegde premiegelden binnen een pensioenfonds. Dat zet gezien de toename van kosten verbonden aan de uitvoering en het beheer extra druk op de hoogte van de premie. De beëindiging raakt bovendien uitsluitend kleinere pensioenfondsen, die de uitvoering van het beheer extern hebben ondergebracht, waarmee de maatregel deelnemers aan pensioenfondsen in soortgelijke situaties ongelijk kan treffen.

Naar mening van het kabinet is ondersteuning van de overheid bij de hoogste inkomens minder nodig, waardoor de opbouw boven een inkomen van € 100.000,– geen fiscaal voordeel via de omkeerregel verkrijgt. Er is echter nog wel sprake van een fiscaal voordeel door vrijstelling van de nettolijfrente in box 3. Naar mening van de SP fractie is ondersteuning van de hoogste inkomens ten behoeve van het opbouwen van een pensioen geheel niet nodig, ook niet middels vrijstelling in box 3. Dit amendement haalt daarom deze nettolijfrente (vrijstelling box 3) uit het wetsvoorstel.

Met dit amendement beoogt de SP fractie om deze beide inconsequente onderdelen van het wetswijzigingsvoorstel uit het voorstel te halen. Er is dan geen fiscaal voordeel gekoppeld aan het aangaan van een nettolijfrente en de koepelvrijstelling btw blijft bestaan.

Budgettaire gevolgen in miljoenen euro’s:

Ulenbelt