Motie Kerstens c.s. over meewegen van het opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt bij het vaststellen van de verdeelmodellen - Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 179 toegevoegd aan wetsvoorstel 33161 - Invoeringswet Participatiewet i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet); Motie; Motie van het lid Kerstens c.s. over meewegen van het opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt bij het vaststellen van de verdeelmodellen |
---|---|
Documentdatum | 19-02-2014 |
Publicatiedatum | 20-02-2014 |
Nummer | KST33161179 |
Kenmerk | 33161, nr. 179 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2013–2014
33 161
Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en enige andere wetten gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen (Invoeringswet Participatiewet)
Nr. 179
MOTIE VAN HET LID KERSTENS C.S.
Voorgesteld 19 februari 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat naar verhouding sprake is van forse verschillen tussen regio’s als het gaat om mensen in de sociale werkvoorziening, Wajong en/of bijstand enerzijds – denk aan Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen – en de mogelijkheden om voor deze mensen arbeidsplaatsen te creëren in het bedrijfsleven en bij de overheid anderzijds;
overwegende dat reshoring, het terughalen van werk uit het buitenland, en (sociaal) ondernemerschap voor extra werkgelegenheid kunnen zorgen, waardoor de kansen op werk in deze regio’s worden vergroot;
van mening dat bij invoering van de Participatiewet de regio’s zo veel mogelijk «gelijk aan de start» zouden moeten kunnen verschijnen;
verzoekt de regering om, het opnamevermogen van de regionale arbeidsmarkt, naast het aantal mensen met een arbeidsbeperking, substantieel mee te wegen bij het vaststellen van de verdeelmodellen van de financiële middelen die met de Participatiewet aan de gemeenten toekomen,
en verzoekt de regering tevens, in overleg met de desbetreffende regio’s te bezien op welke wijze (sociaal) ondernemerschap en reshoring extra werkgelegenheid kunnen creëren voor de doelgroep van de Participatiewet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kerstens
Pieter Heerma
Potters
Van Weyenberg
Schouten
Dijkgraaf