Nadere memorie van antwoord - Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt

Deze nadere memorie van antwoord is onder nr. 9 toegevoegd aan wetsvoorstel 00010 (R2011) - Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt; Nadere memorie van antwoord
Document­datum 22-11-2013
Publicatie­datum 22-11-2013
Nummer KST000109
Kenmerk 00010 R2011, nr. 9
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Verenigde Vergadering

1/2

Vergaderjaar 2013–2014

00 010 (R2011)

Benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt

Nr. 9

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 22 november 2013

  • 1. 
    Algemeen

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen die zijn gesteld door de Gemeenschappelijke Commissie van de Verenigde Vergadering in het nader voorlopig verslag over het voorstel van rijkswet houdende benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de Koning die niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. Op de vragen ga ik, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hieronder in, waarbij de volgorde van het verslag wordt aangehouden.

  • 2. 
    Huwelijk regent

De leden van de fracties van de Partij voor de Dieren in de Tweede en Eerste Kamer hebben aan de regering gevraagd of zij bezwaren ziet in de mogelijkheid dat een regent een nieuw huwelijk kan aangaan met een niet-Nederlandse ingezetene. Verder hebben zij de vraag gesteld hoe deze mogelijkheid zich verhoudt tot het historische gebruik en de familierechtelijke betrekking.

De regering erkent dat de mogelijkheid bestaat dat de regent een nieuw huwelijk aangaat met een niet-Nederlandse ingezetene, maar zij heeft het niet nodig geacht over die eventualiteit nu een standpunt te bepalen. Zoals in de memorie van toelichting bij het voorstel is gesteld,1 zijn er meer situaties denkbaar die relevant kunnen zijn voor het regentschap. Het is niet zinvol en evenmin opportuun thans reeds uitspraken hierover te doen, omdat de omstandigheden waarin deze situaties zich kunnen voordoen onbepaalbaar zijn en nog minder te voorzien is hoe daar dan op te reageren. In alle gevallen geldt de ministeriële verantwoordelijkheid en is een gedachtewisseling met de Staten-Generaal mogelijk.

Zie Verenigde Vergadering 2013/14, 00 010 (R2011), nr. 3, blz. 2.

Op de vraag van de leden van de fracties van de Partij voor de Dieren hoe de mogelijkheid van het aangaan van een huwelijk met een niet-Neder-landse ingezetene zich verhoudt tot het historische gebruik en de familierechtelijke betrekking, is het antwoord dat er geen verband is tussen deze zaken. De familierechtelijke betrekking tussen de regent en de minderjarige Koning verandert niet door een eventueel huwelijk van de regent. Voor het historische gebruik is het evenmin relevant. De mogelijkheid dat de regent een huwelijk aangaat met een niet-Nederlandse ingezetene, hetgeen zich eerder niet heeft voorgedaan, bestond in het verleden ook en de wetgever heeft daarvoor toen geen voorziening getroffen.

  • 3. 
    Keuze van de regent

De leden van de SP-fracties in de Tweede en Eerste Kamer hebben geconstateerd dat de regering zich in haar keuze om Hare Majesteit Koningin Máxima tot regent te benoemen heeft laten leiden door het historische gebruik, haar familierechtelijke betrekking tot de vermoedelijke opvolger van de Koning, haar inzet in de afgelopen jaren en de brede steun die zij daarvoor heeft ontvangen. De leden van de SP-fracties vragen of de regering nog meer gronden heeft gewogen dan genoemd in de memorie van antwoord en zo ja, welke?

Het wetsvoorstel voorziet in de benoeming van een regent voor de uitoefening van het koninklijk gezag zolang de Koning de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt. Bij de keuze van de regent is van belang, zoals ook in 1981 is vastgesteld, dat dit een persoon is die de waardigheid van het koningschap handhaaft en de belangen van het Koninkrijk steeds zal laten voorgaan.2 De regering meent op basis van de in de memorie van antwoord genoemde gronden dat met de benoeming van Koningin Máxima tot regent hieraan geheel wordt voldaan. Andere gronden dan genoemd in de memorie van antwoord zijn daarbij niet gewogen en de regering ziet evenmin enig beletsel voor de benoeming van Koningin Máxima tot regent.

  • 4. 
    Titulatuur

De leden van de fracties van de SP en D66 in de Tweede en Eerste Kamer zijn benieuwd waarom de regering ervoor heeft gekozen de aanspreektitel van de regent in het wetgevingsproces te gebruiken en niet haar formele titel. De leden van de fracties van de Partij voor de Dieren in de Tweede en Eerste Kamer hebben gevraagd of de regering bereid is zich in de wetsteksten te beperken tot het gebruik van de formele titel van de regentes, om op die wijze elke mogelijke verwarring te vermijden over het feit of de regentes tevens de nieuwe Koningin zou kunnen zijn.

Voor het gebruik van de aanspreektitel Koningin voor de echtgenote van de Koning is geen wettelijke grondslag noodzakelijk, noch vormt het ontbreken daarvan een beletsel voor het gebruik van de aanspreektitel door de wetgever.

De regering gebruikt in alle gevallen voor de aanduiding van de echtgenote van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander, naar historisch en maatschappelijk gebruik de aanspreektitel Koningin. De wetgeving vormt daarop geen uitzondering. Overigens worden in voorliggend

2 Zie in die zin ook de wet uit 1981 tot benoeming van een regent voor het geval van erfopvolging door de troonopvolger die niet de leeftijd heeft bereikt waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het koninklijk gezag uit te oefenen, Verenigde Vergadering 1980/81, 1 (R1), nr. 3, blz. 3.

wetsvoorstel bij de aanduiding van Hare Majesteit Koningin Máxima ook de op grond van de Wet lidmaatschap koninklijk huis verleende functionele titels Prinses der Nederlanden en Prinses van Oranje-Nassau gebruikt.

Wanneer de nu nog minderjarige opvolger Koningin wordt, zal – afhankelijk van de omstandigheden van dat moment – worden bepaald wat de aanspreekvorm is van de regent.

De Vice-Minister-President,

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.