Nota van wijziging - Voorstel van wet van het lid Çörüz tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar - Hoofdinhoud
Deze nota van wijziging is onder nr. 8 toegevoegd aan wetsvoorstel 30519 - Initiatiefvoorstel-Çörüz - Verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van het lid Çörüz tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar; Nota van wijziging (initiatiefvoorstel); Nota van wijziging |
---|---|
Documentdatum | 30-05-2012 |
Publicatiedatum | 30-05-2012 |
Nummer | KST305198 |
Kenmerk | 30519, nr. 8 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2011–2012
30 519
Voorstel van wet van het lid Çörüz tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van minderjarigen vanaf de leeftijd van veertien jaar
Nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 6 april 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Enig artikel
In artikel I wordt aan het voorgestelde tweede lid van artikel 169 een volzin toegevoegd, luidende: In de onderlinge verhouding met de meerderjarige behoeft degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent niet in de schadevergoeding bij te dragen.
Toelichting
Met deze toevoeging wordt bewerkstelligd dat de minderjarige van 14 jaar en ouder op zijn eigen gedrag wordt aangesproken, ook in financiële zin. Dit wordt bereikt door de interne bijdrageplicht tussen ouders en kinderen, geheel bij de kinderen te leggen.
De hoofdregel van hetvoorstel is dat naast het kind ook de ouders aansprakelijk zijn. Ingevolge artikel 6:102 BW zijn zij dan hoofdelijk aansprakelijk. Dat blijft met deze toevoeging in stand. De tweede zin stelt echter buiten twijfel dat in de onderlinge verhouding de schade uiteindelijk gedragen dient te worden door het kind. Dit houdt in dat de ouder wel – extern – tot vergoeding van de schade kan worden aangesproken, maar dat het kind – intern – uiteindelijk de schade zal moeten dragen. De ouders staan daarmee als het ware borg voor hun minderjarige kinderen. Dit betekent dat in het geval de ouders worden aangesproken en de schade vergoeden, zij deze (volledig) kunnen verhalen op het kind. Of en op welke wijze de ouders deze vordering innen, is aan de ouders (terugbetalen indien de minderjarige over voldoende inkomen en vermogen beschikt, verrekenen met zakgeld, bij erfenis «afrekenen», kwijtschelden).
Het grote voordeel van deze toevoeging is dat de minderjarige uiteindelijk de financiële gevolgen van zijn gedraging dient te dragen. Dit is voor de minderjarige een belangrijke prikkel om zich normconform te gedragen en draagt bij aan de voor de groei naar volwassenheid noodzakelijke ontwikkeling van zijn of haar normbesef.
Çörüz