Brief regering aan Tweede Kamer; Intrekking wetsvoorstel bij de Eerste Kamer - Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 14 toegevoegd aan wetsvoorstel 32366 - Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen) ; Brief regering; Brief van de minister waarbij wordt medegedeeld dat het voorstel van wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen wordt ingetrokken |
---|---|
Documentdatum | 15-02-2012 |
Publicatiedatum | 15-02-2012 |
Nummer | KST3236614 |
Kenmerk | 32366, nr. 14 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2011–2012
32 366
Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen)
Nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2012
Bij koninklijke boodschap van 14 april 2010 is een voorstel van wet houdende regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen) ingediend bij de Staten-Generaal (kamerstukken I 2009/10, 32 366, A).
In het licht van de zeer kritische houding van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, het aanbod van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangaande de uitwerking van het wetsvoorstel in beleidsregels voor gemeenten en de rijksbeleidsinzet in het ruimtelijk domein, zoals vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, acht ik een verdere behandeling van het genoemde voorstel van wet niet langer wenselijk.
Daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin heb ik heden een brief aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gezonden waarbij ik het genoemde voorstel van wet intrek.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus