Brief regering; Consequenties van het uitstel van de plenaire behandeling - Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU L 315) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 15 toegevoegd aan wetsvoorstel 32376 - Uitvoering van verordening (EG) nr. 1370/2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU L 315); Brief regering; Consequenties door uitstel van het debat inzake wijziging Wet personenvervoer 2000 |
---|---|
Documentdatum | 20-10-2011 |
Publicatiedatum | 20-10-2011 |
Nummer | KST3237615 |
Kenmerk | 32376, nr. 15 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2011–2012
32 376
Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 i van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 i van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 i van de Raad (PbEU L 315)
Nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2011
Op 11 oktober 2011 heeft uw Kamer besloten om de voor woensdag 12 oktober geplande plenaire behandeling over de wijziging van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) uit te stellen. Voorts heb ik vernomen dat de behandeling eerst volgend jaar kan plaatsvinden. Het leek mij goed om u middels een brief te informeren over de consequenties van dit uitstel.
Met het wetsvoorstel wordt de Wp2000 verder in overeenstemming gebracht met de PSO-verordening nr. 1370/2007 i over de verlening van openbaar vervoerdiensten. De aanpassingen betreffen met name de concessietermijnen, waarborgen tegen overcompensatie, vergroten van transparantie en voorschriften voor reciprociteit. Deze elementen hebben geen haast en de wetsbehandeling kan mijns inziens wel volgend jaar plaatsvinden. Het gaat wel om een flinke opschoning van de Wp2000, dus spoedige behandeling in het nieuwe jaar zou ik op prijs stellen. Het uitstel van de behandeling is geen aanleiding om wijziging aan te brengen in het in gang gezette proces van aanbesteding van het stadsvervoer in de genoemde stadsregio’s. De wettelijke grondslag voor aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer ligt reeds in de bestaande Wet personenvervoer 2000.
Een uitwerking van het uitgangspunt in het regeerakkoord dat het stadsvervoer in de drie grote steden wordt aanbesteed heb ik gegeven in mijn brief aan de Tweede Kamer van 6 juni 2011 (Kamerstuk 23 645, nr. 452). In de uitkomsten van het debat hierover in uw Kamer op 23 juni alsook in de resultaten van de stemmingen op 28 juni over de hierbij ingediende moties heb ik een bevestiging gevonden van dit uitgangspunt. De gestelde termijnen voor aanbesteding zijn neergelegd in het Besluit personenvervoer, zoals gepubliceerd in het Staatsblad op 30 juni 2011.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus