Brief over de termijn waarop de memorie van antwoord wordt uitgebracht - Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. B toegevoegd aan wetsvoorstel 32366 - Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen); Brief inzake memorie van antwoord wetsvoorstel vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen, kamerstuknummer 32 366 |
---|---|
Documentdatum | 10-05-2011 |
Publicatiedatum | 10-05-2011 |
Nummer | KST32366B |
Kenmerk | 32366, nr. B |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2010–2011
32 366
Regels voor het verlenen van vergunning voor de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen (Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen)
B
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 mei 2011
Op 19 april jl. is door de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu/Wonen, Wijken en Integratie van uw Kamer, het voorlopig verslag met betrekking tot bovenvermeld wetsvoorstel vastgesteld. In de slotalinea van genoemd verslag is een passage opgenomen waaruit blijkt dat de fractiewoordvoerders in de vaste commissie eraan hechten de behandeling van het wetsvoorstel af te ronden voor de komende verandering van de samenstelling van uw Kamer. Voldoen aan het verzoek van de leden van de vaste commissie zou betekenen dat, uitgaande van een plenaire behandeling op 24 mei a.s., de memorie van antwoord reeds op 10 mei a.s. in uw Kamer beschikbaar zou moeten zijn en dus enige tijd daarvoor door mij ondertekend zou moeten worden.
Het spijt mij u te moeten meedelen dat een zodanige termijn, gelet op de omvang van het voorlopig verslag in relatie tot de beschikbare tijd tussen 19 april en begin mei, te kort is om een verantwoorde memorie van antwoord te maken. Ik kan dan ook helaas niet aan het verzoek van de leden van de vaste commissie voldoen.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus