Brief minister over de tweede lezing van het onderhavige wetsvoorstel - Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 21 toegevoegd aan wetsvoorstel 28331 - Initiatiefvoorstel Halsema - Toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Grondwetswijziging, eerste lezing).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter; Brief minister over de tweede lezing van het onderhavige wetsvoorstel |
---|---|
Documentdatum | 07-07-2009 |
Publicatiedatum | 23-07-2009 |
Nummer | KST133573 |
Kenmerk | 28331, nr. 21 |
Van | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2008–2009
28 331
Voorstel van wet van het lid Halsema houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter
Nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
1 Zie Bijl. Handelingen I 1971/72, 11 302, nr. 7a en Kamerstukken II 1976/77, 14 213, nr. 3, blz. 7.
2 Zie in dit verband Kamerstukken I 2008/09, 28 331, I, blz. 5.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2009
Met de bekendmaking van de wet van 25 februari 2009, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Stb. 120) is de eerste lezing van dit grondwetsvoorstel afgerond.
De Grondwet schrijft voor dat na de bekendmaking van een dergelijke verklaringswet – en ontbinding van de Tweede Kamer – een tweede lezing van het grondwetsvoorstel plaatsvindt. Als de eerste lezing als initiatiefwetsvoorstel aanhangig is gemaakt – zoals in dit geval – is het sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw gebruikelijk dat ook het wetsvoorstel in tweede lezing door één of meer leden van de Tweede Kamer in procedure wordt gebracht1.
De tweede lezing vindt weliswaar pas na de volgende Kamerverkiezingen plaats, maar daarvóór moeten al de nodige stappen worden gezet. In geval van initiatiefwetsvoorstellen zullen per geval de initiatiefnemer(s) en regering onderling afspraken dienen te maken over de wijze van indiening, zodat het wetsvoorstel tijdig aanhangig wordt gemaakt2. Bij deze informeer ik u over de afspraken die ik ter zake heb gemaakt met het lid van uw Kamer dat het hiervoor genoemde grondwetsvoorstel in eerste lezing bij uw Kamer aanhangig heeft gemaakt, mevrouw Halsema:
– Ten behoeve van de tweede lezing wordt door mevrouw Halsema en/of één of meer andere van de huidige leden van de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel bij uw Kamer aanhangig gemaakt;
– Het initiatiefwetsvoorstel wordt zo spoedig mogelijk na het besluit tot ontbinding van de huidige Tweede Kamer aanhangig gemaakt;
– De initiatiefnemer(s) streven ernaar de reactie op het advies dat de Raad van State ingevolge artikel 15a, eerste lid, van de Wet op de Raad
van State na het aanhangig maken van het initiatiefwetsvoorstel uitbrengt, zo mogelijk op de dag van eerste samenkomst van de nieuwgekozen Tweede Kamer te versturen. Dit om de nieuwe Tweede Kamer in de gelegenheid te stellen de inhoudelijke behandeling onverwijld ter hand te nemen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst