Behandeling van het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht (30471) - Hoofdinhoud
Deze behandeling i is onder nr. 4, pag. 154-158 toegevoegd aan wetsvoorstel 30471 - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht i.
Inhoudsopgave
Documentdatum | 04-10-2006 |
---|---|
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | HAN8040A11 |
Kenmerk | nr. 4, pag. 154-158 |
Van | Staten Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Sprekers
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht (30471).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel was eerder geagendeerd als hamerstuk. Mijn fractie heeft geaarzeld of het wel of niet nodig was om te verzoeken het alsnog te agenderen. Uiteindelijk hebben wij daar toch voor gekozen, omdat het een
ingrijpend voorstel is en bovendien een grondwetswijziging. Ik denk al met al dat het goed is dat wij hierover kort met elkaar spreken. Ik kan overigens nu al wel zeggen dat de inhoud van het wetsvoorstel ons sympathiek is.
De regering wil de bescherming van de drager van het recht centraal stellen in plaats van het recht zelf, omdat het kiesrecht volgens haar een grondrecht is dat in beginsel aan eenieder toe dient te komen. Daarbij dient volgens de regering dan ook niet de vraag aan de orde te komen of iemand verantwoordelijk met het kiesrecht om kan gaan. Is de regering bereid om hierop dieper in te gaan? Er kan namelijk over worden gediscussieerd of de enig overgebleven uitsluitingsgrond, ontzegging van het kiesrecht als bijkomende straf, niet ook te maken heeft met de vraag of iemand verantwoordelijk en waardig met het kiesrecht om kan gaan. Waarom wordt gekozen voor deze bijkomende straf?
Er zit een element van verantwoordelijkheid en waardigheid in het gebruik van het kiesrecht en daarmee is er dus eveneens sprake van een beoordeling of iemand verantwoordelijk met zijn kiesrecht om kan gaan. Volgens mijn fractie kan daarom niet in zijn algemeenheid gesteld worden dat de vraag niet aan de orde is of iemand verantwoordelijk met het kiesrecht om kan gaan.
Het wetsvoorstel vloeit voort uit een oordeel van de Raad van State. De raad oordeelde namelijk in 2003 dat de categoriale uitsluiting van deze groep personen van het kiesrecht in zijn algemeenheid niet strijdig is met het Internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, maar dat deze uitsluiting in een concreet geval wel onredelijk kan zijn. Vervolgens riep de raad de wetgever op om tot een oordeel te komen over de wijze waarop moet worden vastgesteld of van een onredelijke beperking sprake is en aan welk orgaan terzake bevoegdheid toekomt. De raad roept dus op tot een specifiekere regeling dan de categoriale uitsluiting.
In het wetsvoorstel is ervoor gekozen om de uitsluitinggrond voor deze hele categorie te laten vervallen. Dat is wel erg rigoureus en mijn fractie hoort daarom graag waarom de regering niet heeft gekozen voor de lichtere, derde variant. In deze variant wordt uitgegaan van de algemene uitsluiting van curandi, maar wordt tegelijkertijd toekenning door de rechter van het kiesrecht op individuele basis mogelijk gemaakt. Daarmee wordt naar de mening van de fractie van de ChristenUnie voldoende tegemoetgekomen aan de bestaande knelpunten. De regering stelt terecht dat veel curandi die straks het kiesrecht krijgen, dit recht niet zullen gebruiken. De individuele beoordeling door de rechter zal zich dan ook toespitsen op enkele situaties, terwijl misbruik via volmachten kan worden voorkomen.
Voorzitter. Een en ander laat onverlet dat mijn fractie, ondanks haar eigen voorkeuren, wijziging van de voorliggende grondwetsbepaling gewoon door zou willen laten gaan. In de Kieswet moeten dan nadere regels worden gesteld. Omdat de regering in de stukken aan de Kamer al is ingegaan op deze regels, denk ik dat het goed is dat wij kort van gedachten kunnen wisselen over de punten die ik aan de orde heb gesteld.
De heer Dubbelboer (PvdA): Voorzitter. Ik ben uiteindelijk toch wel blij met het verzoek van de fractie van de ChristenUnie om dit wetsvoorstel alsnog plenair te
behandelen. Bij een grondwetswijziging heeft de Kamer mijns inziens namelijk de plicht om er in ieder geval enkele woorden aan te wijden.
De aanleiding voor deze wetswijziging was een jonge man die Wouter Bos tijdens een bezoek aansprak. Hij was wegens een stoornis onder curatele gesteld, maar in zijn goede moment was hij zeer betrokken bij de politiek en ook zeer wel in staat om die te volgen. Wouter Bos sprak mij hierover aan en zei dat het eigenlijk een vreemde zaak is dat iemand die onder curatele staat, automatisch zijn kiesrecht verliest, ook al moet hij of zij in een goed moment in staat worden geacht om zijn stem uit te brengen. Die jongen is naar de Raad van State gestapt en heeft deze aan zijn zijde gekregen, in die zin dat de raad gezegd heeft dat de wetgever zich over de zaak moet buigen. De Raad van State meende niet tegen de Grondwet te kunnen ingaan door te bepalen dat de jongen als individueel geval kiesrecht moest krijgen. De wetgever moest dat bepalen.
Het kabinet heeft drie varianten geschetst. De fractie van de ChristenUnie geeft de voorkeur aan de derde variant om in individuele gevallen kiesrecht te geven. De fractie van de Partij van de Arbeid is het echter eens met de redenering van de regering dat kiesrecht een fundamenteel recht is. Dat moet de grondslag zijn. Mijn fractie is het dus eens met het voorstel van de regering en de grondwetswijziging om het verliezen van kiesrecht voor curandi ongedaan te maken.
Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Wie herinnert zich Jeroen niet? Een jongen met een verstandelijke beperking die graag wilde kunnen stemmen maar dat niet mocht omdat hij onder curatele was gesteld. De minister van BZK herinnert zich hem in ieder geval. Hij heeft hem tijdens een kop koffie op het departement beloofd iets aan de zaak te doen. Vandaag bespreken wij het resultaat van die belofte, een voorstel om de Grondwet te wijzigen. Mensen die onder curatele zijn gesteld, worden volgens dit voorstel niet langer uitgesloten van een fundamenteel recht: het kiesrecht. In de schriftelijke inbreng heeft de CDA-fractie aangegeven, de grondgedachte achter het wetsvoorstel te steunen. Mensen met een verstandelijke beperking maken gelukkig steeds vaker deel uit van onze samenleving. Zij kunnen en willen meedoen. Men kan zeggen dat het kiesrecht een bevestiging is van die emancipatie en van de plaats die zij in onze samenleving innemen.
Bovendien is nu sprake van de rare situatie dat afhankelijk van het regime waaronder mensen geplaatst zijn, zij wel of niet van kiesrecht zijn uitgesloten. De situatie die wij nu kennen, brengt een onrechtvaardige ongelijkheid met zich mee in de groep mensen met een verstandelijke beperking. Eigenlijk is het helemaal raar dat juist de groep onder curatele gestelden geen kiesrecht heeft, omdat de reden voor die ondercuratele-stelling vaak financieel van aard is en vaak slechts beperkt betrekking heeft op de overige capaciteiten van degene die onder curatele is gesteld. Hierbij komt dat het aandeel ouderen in de samenleving in de komende tijd groeit. De ziekte van Alzheimer veroorzaakt in toenemende mate problemen. Oudere mensen die onder curatele gesteld worden, zouden aan het einde van hun leven ook nog het kiesrecht kwijtraken. Dat is naar ons gevoel onrechtvaardig en ongemakkelijk.
In de schriftelijke ronde hebben wij nogal wat vragen gesteld over de vormgeving van het voorstel. Wij hoeven daarover vandaag geen definitief oordeel te vellen, maar wij neigen naar de voorkeursvariant van de regering: een algemene opheffing van uitsluiting van het kiesrecht. Aan de toetsing van individuele gevallen kleeft een element van willekeur. Bovendien is voor deze toetsing een zekere deskundigheid vereist die niet per definitie aanwezig is bij de rechterlijke macht. Verder zijn wij gevoelig voor het argument van de extra belasting van de rechterlijke macht, dat met nadruk door de minister van Justitie onder de aandacht is gebracht.
Ik heb met genoegen geconstateerd dat de regering van plan is om via een circulaire en voorlichting instellingen en belangengroepen te informeren over deze voorstellen. Wij krijgen te vaak signalen dat instellingen waar wilsonbekwamen wonen, naar eigen goeddunken omgaan met stemkaarten. Natuurlijk gaan veel instellingen daar zorgvuldig mee om, maar ik ken inmiddels jammer genoeg ook voorbeelden van instellingen waar stemkaarten in de kluis verdwijnen of te gemakkelijk van een volmacht worden voorzien. De CDA-fractie meent dat dergelijke praktijken beslist niet door de beugel kunnen. Ik heb ook met enige regelmaat ouders gesproken die samen met hun zoon of dochter wilden gaan stemmen en slechts met de grootst mogelijke moeite de stemkaart konden bemachtigen, omdat de instelling niet wilde meewerken. Het is dus zeker noodzakelijk om daaraan aandacht te geven via voorlichting en circulaires. Belangenorganisaties mogen daarbij uitdrukkelijk niet worden vergeten. Ik begrijp dat de minister niet wil wachten tot de tweede lezing van het wetsvoorstel, maar dat er al een start wordt gemaakt bij de eerstvolgende verkiezingen. Ik ben benieuwd hoe de minister dit precies vorm gaat geven. Ik nodig de minister graag uit om in dit debat al enkele contouren te schetsen. De CDA-fractie steunt echter de eerste lezing van deze grondwetsherziening.
Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen): Voorzitter. Toen ik het stuk voor de eerste keer onder ogen kreeg, was mijn reactie: een belachelijk wetsvoorstel! Nadat ik het goed had gelezen en er met een aantal specialisten over had gesproken, heb ik mijn mening echter bijgesteld. Je kunt namelijk wegens verschillende redenen onder curatele staan: drankmisbruik, financiële en psychische problemen en minder begaafd zijn. Bepalen deze factoren echter dat iemand niet meer weet op wie hij wil stemmen? Het is moeilijk om te bepalen wat wij met dit wetsvoorstel moeten, ook omdat de Raad van State hierover verschillende meningen heeft. Er wordt soms misbruik gemaakt van het stemrecht door een andere persoon. Ik steun het wetsvoorstel, maar ik wil van de minister horen op welke wijze er de komende verkiezingen gestemd gaat worden en vooral hoe wij onregelmatigheden hierbij tegenhouden. Hierover heb ik schriftelijke vragen gesteld. De minister heeft beloofd daarop met spoed te antwoorden. Hoe gaan wij misbruik tegen, ook met het oog op het geval dat er in een bepaald tehuis bijvoorbeeld veel getekende volmachten worden gegeven?
Ik ben heel blij dat ook mensen die onder curatele staan kunnen stemmen. Dat is een heel liberaal voorstel.
Ik ben heel benieuwd hoe de minister hieraan bij de komende verkiezingen uitvoering gaat geven.
De heer Dubbelboer (PvdA): In verband met de zorgvuldigheid van de beeldvorming vraag ik u het volgende. U hebt het over tehuizen waar volmachten worden verzameld, waarmee mensen vervolgens naar het stembureau gaan. Op die manier wordt er misbruik van de volmachten gemaakt. Ik weet echter niet beter dan dat men nooit meer dan twee stemkaarten mee mag nemen. Het beeld dat u schetst van iemand die met een heel pakket stemkaarten naar het stembureau gaat, lijkt mij wat overdreven.
Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen): U komt ook een beetje uit Amsterdam. U weet dat er een rapport ligt van de ombudsman over wat er in Bos en Lommer is gebeurd. In Zuid-Oost hebben mensen verteld dat zij met 9 à 10 verschillende volmachten bij een stembureau terecht konden. Je zou denken dat het niet kan, maar het hangt af van de kwaliteit van de mensen die zitting hebben op een stembureau of dit wel of niet gebeurt. Ik maak mij daarover ernstig zorgen, en die zorg wil ik delen met de minister.
Mevrouw Griffith (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie deelt het uitgangspunt van de regering met betrekking tot ons kiesrecht. Respect voor de menselijke waardigheid moet centraal staan, met behoud van de autonomie van het individu voor zover dat mogelijk is. Personen die door de rechter wegens een geestelijke stoornis onder curatele zijn gesteld, zijn op dit moment uitgesloten van actief en passief kiesrecht. In de praktijk komt het erop neer dat het instellen van een beschermingsregime op dit moment automatisch leidt tot het vervallen van het kiesrecht. Volgens de huidige wetgeving zijn personen met een gebrekkige ontwikkeling of stoornis, die soms zwaarder gestoord zijn dan degenen die onder curatele zijn gesteld, wel kiesgerechtigd, terwijl zij vaak in een speciale instelling verblijven. Er is dus sprake van ongelijkheid als het gaat om het uitoefenen van het kiesrecht.
Mijn fractie is het dan ook eens met de argumenten van de regering om voortaan het kiesrecht aan curandi niet te onthouden. Het gaat om het nakomen van een belofte die de toenmalige minister van BZK aan Martijn heeft gedaan. De laatste jaren is ook de opvatting gegroeid dat het feit dat iemand onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis, nog niet betekent dat hij in geen enkel opzicht meer in staat is om zijn belangen te behartigen. In de praktijk kiest ook de rechter voor minder ingrijpende maatregelen dan ondercuratele-stelling, zoals de regimes van beschermingsbewind en het mentorschap. Het verschil in behandeling tussen curandi en personen met een zwaardere geestelijke stoornis die in een instelling verblijven en dus wel kiesrecht hebben, wordt volgens de VVD-fractie terecht opgeheven.
Wij zijn ook blij met de aandacht die de minister in het voorstel schenkt aan het ronselen van volmachten. Wij hopen dat dit al verwerkt is in de circulaire die rondgestuurd zou worden aan de gemeenten. In dit verband vraag ik ook aandacht voor de brief die de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang heeft gestuurd aan de
minister van BZK. Daarin is gevraagd om het zelfstandig en toegankelijk stemmen voor mensen met een visuele beperking mogelijk te maken en te bevorderen. De minister heeft aangegeven dat hij dat eveneens in een circulaire zou opnemen. Hij moedigt de gemeenten aan, te experimenteren met het willekeurig stemmen in ieder stemlokaal. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Is de circulaire al verstuurd aan de gemeenten? Er zou met het oog op de komende Tweede Kamerverkiezing een aparte circulaire verstuurd worden. Vandaar dat ik niet alleen aandacht vraag voor het makkelijker en toegankelijker maken van de komende verkiezingen, maar ook voor mensen met een visuele beperking.
Voorzitter. Het zal duidelijk zijn: de VVD-fractie steunt van harte dit wetsvoorstel.
Minister Nicolaï: Voorzitter. Ik dank allen die hier net in hun inbreng positief over dit wetsvoorstel geoordeeld hebben. Dank ook aan de heer Slob. Ik ben blij dat hij dit onderwerp toch op deze manier aan de orde heeft gesteld. Het is en blijft immers een wijziging van de Grondwet en het is een heel principiële zaak.
De argumenten om tot deze stap te komen en om wegens wilsonbekwaamheid onder curatele gestelden niet langer uit te sluiten van het kiesrecht, zijn door de meesten hier nog eens opnieuw aangehaald en hebben bijval gevonden. Met name mevrouw Spies en mevrouw Griffith gaven aan hoe belangrijk dit recht is en dat het ook iets te maken heeft met emancipatie, in dit geval van onder curatele gestelden. Er is ook op gewezen dat hiermee een oneigenlijk verschil wordt opgeheven met zwaarder gestoorden die niet onder curatele zijn gesteld en dus wel mogen stemmen. Eveneens terecht naar voren gehaald is het principiële punt dat de onder-curatelestelling gericht is op het beschermen van een persoon tegen het aangaan van te grote financiële verplichtingen. Iemand het kiesrecht te ontnemen, is een heel andere stap, en wel een ongelukkige.
De heer Slob heeft het meest indringend nog enkele vragen gesteld, waar ik nu op inga. Het is waar dat de uitspraak van de Raad van State op zichzelf niet één op één leidt tot de conclusie die de regering trekt. Daar heeft hij gelijk in. De Raad van State komt niet tot een standpunt, maar geeft mogelijkheden. De heer Slob heeft met name twee vragen gesteld waar ik op wil ingaan. Als ik hem goed begrepen heb, zegt hij: de rechter heeft al de mogelijkheid om in heel bijzondere gevallen iemand uit te sluiten van het kiesrecht; als dat in een bijzonder geval mag, kun je daar niet voldoende argumenten aan ontlenen om het niet aan de rechter voor te leggen in geval van onder curatele gestelden. De enige mogelijkheid die er nu is om iemand uit te sluiten van het kiesrecht, is wanneer de rechter dat als bijkomende straf oplegt. Dat is een zeer beperkte categorie. Het moet dan ook geëist zijn door het OM en het betreft in feite alleen situaties waarin de desbetreffende persoon een misdrijf heeft gepleegd dat raakt aan het hart van rechtsstaat en democratie. Er moet dus een link zijn, een direct verband tussen de straf die de rechter kan opleggen in dat bijzondere geval en het delict waar iemand voor veroordeeld wordt. Het is dus een zeer uitzonderlijke categorie. De kern van de discussie die hier nog moet worden gevoerd en waar de heer Slob en met name mevrouw Spies op wezen, lijkt mij de vraag waarom wij
niet zouden kiezen voor een systeem waarbij de rechter het nog steeds per geval kan uitmaken. In mijn ogen hebben mevrouw Spies en anderen gelijk. Ik ben blij dat zij de redenering van de regering steunen. Het belangrijkste argument is dat je niet aan een rechter moet willen vragen om een dergelijk oordeel te geven over een medeburger van wie het kiesrecht eventueel moet worden ontnomen, los van het argument dat het ook nog eens een overbelasting van de rechterlijke macht meebrengt. Dat noemde mevrouw Spies ook. Welke criteria moet die rechter hanteren? Ik vind de zaak principieel genoeg om alleen aan het eerste argument voldoende grond te ontlenen om niet tot een individuele rechterlijke toetsing over te gaan.
Mevrouw Spies en mevrouw Van Oudenallen noemden het belang van voorlichting en het risico van ronselen. Dit risico bestaat nu ook. Het probleem is alleen veel groter. Er wordt gewerkt aan de zeer uitvoerige en precieze vragen van mevrouw Van Oudenallen, die enigszins voorbijgaan aan dit wetsvoorstel. Ik zeg toe dat zij de antwoorden en een reactie op haar zorgen volgende week krijgt. Meer in verband met dit wetsvoorstel is het inderdaad de bedoeling om dit te begeleiden met voorlichting en uitleg in een circulaire. Mevrouw Griffith stelde specifiek een vraag over de moeilijkheid voor visueel gehandicapten om te stemmen. Daarover staat iets in de circulaire die gisteren naar alle gemeenten is gestuurd. Mevrouw Griffith zei overigens ook dat ik de belofte van mijn voorganger diende in te lossen. Nu doet het verhaal de ronde dat ik niet alles doe wat mijn voorganger zich heeft voorgenomen, maar in dezen doe ik dat uitdrukkelijk wel. Het is overigens goed om ons te realiseren dat deze grondwetswijziging in het gunstigste geval pas voor de verkiezingen van het Europees Parlement in 2009 effectief kan zijn. Zij vergt namelijk een tweede lezing. Ik ben dus blij dat uw Kamer dit snel behandelt en hoop van harte dat de Eerste Kamer dit ook snel zal doen, zodat de wijziging inderdaad in 2009 effectief kan zijn.
In de lijn van mevrouw Spies zal ik belangenorganisaties bij de voorlichting betrekken, zodat instellingen zo goed mogelijk worden geïnformeerd over de omgang met onder curatele gestelde mensen die willen stemmen. De heer Slob vroeg nog of er in de Kieswet voor die variant geen nadere regels konden worden opgesteld.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik heb gezegd dat er een mogelijkheid tot uitwerking moet komen indien u voor de derde variant kiest. Dit betreft natuurlijk uitvoering, waar strikt genomen niet op vooruitgelopen mag worden tijdens een debat over een grondwetswijziging. Vandaar dat ik heb gesteld dat mijn fractie in principe kan instemmen met de voorgestelde grondwetswijziging, los van de variant waarvoor wordt gekozen, maar dat er in het vervolg nog het een en ander moet worden gedaan indien voor de derde variant wordt gekozen. Mijn tweede vraag gaat alleen een stap terug. Mijn fractie is aangeslagen toen u in het algemeen stelde dat de vraag of iemand verantwoordelijk met het kiesrecht kan omgaan niet aan de orde is. Daarom heb ik in mijn eerste termijn naar het strafrecht verwezen, waar wel een uitsluitings-grond in zit, die, welbeschouwd, een rechterlijke afweging meebrengt van de vraag of iemand al dan niet waardig en verantwoordelijk met zijn kiesrecht kan omgaan. Als dat oordeel negatief is, kan die persoon het kiesrecht worden onthouden. In principe kan de vraag of
iemand waardig en verantwoordelijk met zijn kiesrecht om kan gaan altijd blijven bestaan.
Minister Nicolaï: Ik probeerde uit te leggen dat dit alleen in een zeer uitzonderlijke situatie kan en dat daarbij niet precies dezelfde vraag voorligt als voorligt in verband met onder curatele gestelden. Dan is de vraag of iemand voldoende in staat en bij machte geacht moet worden om een voldoende verantwoorde keuze te maken. Ik neem aan dat de heer Slob dat ook bedoelt. Dat is niet precies hetzelfde als de vraag die voorligt bij de rechter wanneer vanwege een ernstige schending van rechtsstaat of democratie het Openbaar Ministerie de eis heeft neergelegd dat betrokkene als bijkomende straf zou moeten worden uitgesloten van het kiesrecht. Dat is een andere overweging dan dat de rechter wordt gevraagd af te wegen in hoeverre iemand verantwoordelijk kan worden geacht voor zijn keuze. Dat is, met alle respect, een onmogelijke vraag. De heer Slob zou toch ook niet willen dat hij dat over een medeburger zou moeten beslissen. Op deze manier kunnen wij de vraag dan ook niet aan een rechter voorleggen.
De heer Slob (ChristenUnie): Je kunt volledig inzetten op het feit dat dit een grondrecht is dat voor iedereen geldt. Aan rechten zitten echter ook plichten vast. Je moet kunnen beoordelen of iemand wel de verantwoordelijkheid kan dragen om het grondrecht uit te oefenen. Ik meen dat wij die discussie ook in deze situatie zouden kunnen voeren, al geef ik toe dat het lastig is wanneer wij zouden inzoomen op de curandi omdat er veel verschillende gronden zijn waarop mensen onder die categorie worden gebracht. Maar dat mag niet betekenen dat zij allemaal van het kiesrecht worden uitgesloten. Ook wij willen daar van af. Ik meen dat eerder duidelijk te hebben verwoord.
Minister Nicolaï: De kern van de zaak is dat de rechter in deze heel bijzondere situatie een andere vraag beantwoordt dan in de situatie waarover wij nu spreken. Daarin moet de rechter beoordelen of iemand voldoende verantwoordelijkheidsgevoel heeft om te kunnen stemmen. Ik meen dat je deze vraag ook om democratisch staatsrechtelijke redenen niet aan een rechter zou mogen voorleggen. Het is een andere nuance dan wanneer iemand een inbreuk op de rechtstaat en democratie zelf heeft gedaan en op grond daarvan als bijkomende straf van het kiesrecht wordt uitgesloten. Dat is een andere zaak dan dat hij verstandelijk onvoldoende in staat zou zijn om verantwoord gebruik te maken van zijn kiesrecht.
De voorzitter: Ik stel vast dat geen der leden behoefte heeft aan een tweede termijn.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter: Ik stel voor, vandaag over een week over het wetsvoorstel te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter: De tijd die wij hebben gewonnen omdat er geen gebruik is gemaakt van het vragenuur, gaat tot mijn spijt deels verloren omdat ik tot 16.00 uur moet
schorsen omdat de minister van Financiën tot dat tijdstip in de Eerste Kamer is.
De vergadering wordt van 15.15 uur tot 16.00 uur geschorst.
Voorzitter: Ten Hoopen