Stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten (29978) - Hoofdinhoud
Deze stemming(en) is onder nr. 86, pag. 5258-5259 toegevoegd aan wetsvoorstel 29978 - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten i.
Inhoudsopgave
Documentdatum | 15-06-2006 |
---|---|
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | HAN8002A06 |
Kenmerk | nr. 86, pag. 5258-5259 |
Van | Staten Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Sprekers
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten (29978).
(Zie vergadering van 1 juni 2006.)
De voorzitter: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Het voorstel tot het uit de Grondwet halen van de regeling van het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten roept bij de SGP-fractie geen warme gevoelens op. Het voorstel is in zijn ontstaansgeschiedenis namelijk nogal verknoopt met de aan het begin van deze kabinetsperiode bestaande plannen voor de invoering van de gekozen burgemeester. De stranding van die plannen is door ons juist wél met enthousiasme begroet. Daar staat tegenover dat zuiver naar de inhoud beoordeeld, de voorgestelde grondwetsherziening bij de SGP-fractie niet op fundamentele bezwaren stuit. Je kunt er inderdaad grote vraagtekens bij zetten of de vraag wie het voorzitterschap van vergaderingen van de gemeenteraad en van provinciale staten moet vervullen, in de Grondwet dwingend geregeld moet worden. De intentie om juist de decentrale bestuursorganen hierbij zelf meer vrijheid te bieden, spreekt ons aan, zeker nu de strikte handhaving van de huidige constitutionele verplichting nogal eens spanning oplevert met de praktijk van de dualisering. Dit is voor ons, alles bij elkaar genomen, genoeg reden om nu vóór deze terugtred van de Grondwetgeving te stemmen.
De artikelen I tot en met III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter: Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.